EP-scan: Deskundige professionals

De professional heeft vanuit zijn/haar functie de taak om een brug te slaan naar het gezin; ouder(s) en kind. Dit doet hij/zij door een open houding en benadering waarbij niet in vooroordelen of veroordelen wordt gedacht. De professional kan invulling geven aan zijn partnerrol door een positieve instelling en houding die uitgaat van de welwillendheid en mogelijkheden van ouders. Ook vaardigheden voor het voeren van moeilijke gesprekken en het omgaan met een diversiteit aan ouders zijn voor professionals van belang, met name in de grootstedelijke context.

U kunt per vraag meerdere antwoorden aanvinken.

Vraag 1: Wat is uw visie m.b.t. de deskundigheid van de medewerkers in uw organisatie als het gaat om contact met en ondersteuning van ouders?

Wij zien hierin een belangrijke rol voor de medewerkers; zij kunnen een brug slaan tussen ouders en ons als organisatie.
Wij zien de samenwerking tussen ouders en medewerkers als tweerichtingsverkeer. Dit vraagt specifieke competenties van onze medewerkers.
Specifieke competenties zijn van belang, medewerkers moeten vooral ook toegerust worden voor het contact met specifieke doelgroepen (laagtaalvaardige en hoogopgeleide ouders).
Medewerkers moeten weten welke competenties nodig zijn in de relatie met ouders.

Vraag 2: Hoe staat u tegenover deskundigheidsbevordering van medewerkers als het gaat om contact met en ondersteuning van ouders?

Trainingen en bijscholingen gebeuren zoveel mogelijk met het hele team, zodat onze kwaliteit en deskundigheid breed gedragen en geborgd worden.
Trainingen en bijscholingen vinden plaats op individuele basis en naar behoefte van medewerkers.
Wij bieden vooral medewerkers die met bepaalde doelgroepen werken (bijvoorbeeld laaggeletterden, anderstaligen, hoogopgeleiden) de mogelijkheid om zich bij te scholen op diversiteit en mondeling communiceren op een aansluitend taalniveau.
Wij vinden het de eigen verantwoordelijkheid van medewerkers om goed beslagen ten ijs te komen in het contact met ouders.

Vraag 3: Welke competenties verwacht u van medewerkers om educatief partnerschap te bevorderen?

Medewerkers kunnen goed contact maken met anderstalige en laagtaalvaardige ouders, en hebben voldoende kennis hebben van de (culturele) achtergrond van ouders.
Medewerkers kunnen goed differentiëren in hoe ze ouders benaderen; iedere ouder moet passend benaderd kunnen worden.
Medewerkers moeten een uitnodigend klimaat kunnen creëren waar ruimte is voor alle ouders.
Medewerkers moeten ouders vragen naar hun visie op en wensen voor educatief partnerschap. Deze wensen nemen we mee in het uitzetten van ons beleid in de samenwerking met ouders.
Medewerkers zijn zich bewust van de verbindende rol die ze vervullen en hebben de communicatievaardigheden om met alle ouders om te kunnen gaan.

Vraag 4: Wat is de deskundigheid binnen het team met betrekking tot educatief partnerschap?

Wij hebben ervoor gezorgd dat ons hele team deskundig is op dit gebied.
Het zijn voornamelijk de oudercoördinatoren die educatief partnerschap vormgeven, de meeste medewerkers zijn (nog) niet deskundig op dit vlak.
De meeste medewerkers weten wat educatief partnerschap inhoudt en zijn ook voldoende vaardig, maar een aantal ook nog niet.
Binnen onze organisatie zijn er een paar medewerkers deskundig op dit vlak, maar de meerderheid niet.

Vraag 5: Hoe brengt u de behoefte van medewerkers m.b.t. het contact met en de ondersteuning van ouders in kaart?

Wij maken gebruik van instrumenten (vragenlijsten zoals VEP, intervisie, overleggen) om te zien waar medewerkers behoefte aan hebben.
Dit wordt in teamvergaderingen besproken.
Dit is een onderwerp dat elk jaar tijdens het functioneringsgesprek op de agenda staat.
Dit bespreken we voornamelijk in de wandelgangen.

Vraag 6: Hoe zorgt uw organisatie ervoor dat medewerkers deskundig zijn in het aansluiten bij het taalniveau van de ouders?

Als medewerkers vragen hebben over hun contact met laagtaalvaardige, laaggeletterde ouders of hoogopgeleide ouders dan ondernemen wij actie. Dit wordt bijvoorbeeld een punt van aandacht tijdens intervisiebijeenkomsten of we vragen iemand van buitenaf om ons hierin te scholen.
Wij bieden medewerkers trainingen aan die gericht zijn op communicatie met verschillende typen ouders (hoog- en laagtaalvaardig) en de wijze waarop zij kunnen differentiëren.
Wij bieden medewerkers trainingen aan die specifiek gericht zijn op communicatie met laagtaalvaardige en/of laaggeletterde ouders.
Wij gaan ervan uit dat onze medewerkers voldoende kennis en vaardigheden hebben om met alle ouders te kunnen communiceren.
Wij trainen onze medewerkers in het herkennen van signalen van laaggeletterdheid (bril vergeten, ik vul het thuis wel in).

Vraag 7: Hoe wordt er aan deskundigheidsbevordering gewerkt als het gaat om het contact met en de ondersteuning van ouders?

Contact met ouders is geen specifiek thema binnen de mogelijkheden voor deskundigheidsbevordering van onze medewerkers. Het komt soms wel binnen andere thema’s naar voren.
Wij werken aan basiscommunicatievaardigheden van medewerkers zoals open vragen stellen, feedback geven en ontvangen, structuur aanbrengen in gesprekken, onderwerpen bespreken vanuit verschillende perspectieven.
Wij werken aan het kunnen voeren van ‘moeilijke’ gesprekken waarin de invloed van ouders besproken wordt (gevolgen van vechtscheiding, gebrek aan zorg, te hoge eisen stellen, problematische thuissituatie zoals geweld of alcoholmisbruik) en van ‘moeilijke’ gesprekken over de ontwikkeling van het kind (leerproblemen, homoseksualiteit, pestgedrag, spijbelen).
Wij werken aan kennisdeling rond educatief partnerschap (opvoeding, ondersteuning educatief thuismilieu, (super)diversiteit, taalontwikkeling ouders en kind) en rond verschillende culturen, gewoonten en gebruiken en over hoe het is om Nederlands te leren.
Wij werken aan kennisdeling rond voorzieningen in de buurt zodat medewerkers ouders en kinderen goed kunnen doorverwijzen naar taalscholen, hulpverlenende instanties of anderszins.

Vraag 8: Welke momenten laat u medewerkers aangrijpen om in gesprek te gaan met ouders?

Dit gebeurt eigenlijk alleen tijdens ouderavonden.
Er is regelmatig (telefonisch) contact met ouders om te horen hoe het kind er voorstaat.
Er wordt vooral contact gezocht met ouders als zich problemen (leerachterstand, gedrag) voordoen met het kind.
Er zijn niet alleen kennismakingsgesprekken aan het begin van het jaar, maar meerdere tussentijdse voortgangsgesprekken.
Wij stimuleren gesprekjes tijdens informele contactmomenten.