Statushouders
Op dit moment valt een deel van de statushouders, door een combinatie van taalproblemen, gebrek aan opleiding en niet in Nederland passende werkervaring, in deze groep. Goed plan dus van de minister om inburgering en werken te combineren. De wet is er nog niet, maar in de plannen wordt gesproken van duale trajecten, (vrijwilligers)werk en beroepsopleidingen. Dat gaat natuurlijk niet allemaal vanzelf goed.
Ook nu begeleiden gemeenten mensen naar (vrijwilligers)werk. Soms is dit heel nuttig en gaan taalleren en werkervaring hand in hand. Maar vaak staan taalleren en praktijkervaring los van elkaar of doen mensen (vrijwilligers)werk waar geen gesprek wordt gevoerd, geen tekst gelezen, geen letter geschreven. En lang niet altijd leidt werkervaring naar werk.
Hopelijk wordt in de nieuwe wet en in de uitvoering straks gekeken naar de ervaringen die er al zijn en de succesfactoren die daaruit voortvloeien. Mijn collega’s en ik spreken voor ons trainings- en advieswerk met medewerkers arbeidsmarkttoeleiding en mensen van diverse brancheorganisaties door het hele land. Wat draagt volgens het werkveld bij aan succesvolle arbeidstoeleiding?
Wat werkt en wat is nodig?
Met stip bovenaan staat passend werk: “Je moet het werk leuk vinden en het moet je gegund worden”. Zo simpel en toch ook zo ingewikkeld. Goed kijken wat bij iemand past en doorvragen omdat vak en werk in het land van herkomst er vaak heel anders uitzien dan hier. Ook bij de matching goed kijken: wie past in welk bedrijf? Matching op basis van persoonskenmerken.
Daarnaast de inburgeraars goed voorbereiden op de werkvloer. Taalleren en vakleren met elkaar verbinden. Kwaliteit leveren en werken aan je persoonlijke kwaliteiten, bijvoorbeeld dienstbaar zijn en initiatief nemen. Iemand die snel even koffie zet of opruimt wordt als collega eerder gewaardeerd. Als je de gunfactor eenmaal hebt, dan ben je binnen. Dan willen mensen je ook helpen.
Naast een goede match en voorbereiding van de inburgeraar moet er ook geïnvesteerd worden in het bedrijfsleven zelf. Een directeur die praat over inclusiviteit is mooi, maar het gebeurt op de werkvloer. Inzicht krijgen in culturele verschillen en mensen in alle lagen van het bedrijf bewust maken van hun eigen perspectief en oordelen. Dat zij hun reacties en taalgebruik onder de loep nemen en er iemand is die het taalleren op de werkvloer ondersteunt. Het is belangrijk dat de nieuwe collega’s het taalgebruik op de werkvloer, inclusief het dialect en de schriftelijke bedrijfscommunicatie, leren begrijpen. Dat is overigens ook fijn voor mensen uit een andere regio en laaggeletterden.
Ook helpt het als een collega de culturele codes op de werkvloer uitlegt en de betekenis van onbekende woorden. Zo wordt de inburgeraar zelfstandig en leert hij de taal van de werkvloer. Als we investeren in alle kanten van deze driehoek:
1) Passend werk vinden; 2) Mensen goed voorbereiden en 3) De werkvloer echt inclusief maken, dan ontstaan er mooie ervaringen. Want zoals iemand uit de bouwwereld zei: “Als je graniet polijst wordt het wel heel mooi”. Een goede polijstmachine is daarbij echter onontbeerlijk.